Both en De Bruijn Hexagon
Both en De Bruijn Icon

School vraagt om capabele bestuurders

DOOR: Dick Both

7 mei 2011


Deze tijd vraagt om deskundige schoolbestuursleden, stelt Dick Both. Het wordt steeds moeilijker om die te vinden. Hij reikt verschillende oplossingen aan.

Meer dan de helft van de scholen geeft aan dat steeds minder ouders zich willen inzetten voor de school, zo blijkt uit een ledenpeiling van de Besturenraad onder protestants-christelijke scholen. Verder ziet meer dan de helft van de scholen de animo voor deelname aan het school- bestuur afnemen. Een herken- baar beeld; ook op steeds meer christelijke en reformatorische scholen.

Het is belangrijk om na te gaan waar de oorzaken van dit probleem liggen. Een daarvan zal de overvolle agenda zijn. Jezelf voor langere tijd ”binden” aan een bestuursfunctie kan hiermee conflicteren. Daarnaast signaleer ik een tendens van afnemende betrokkenheid van ouders op de school. De tijd waarin de pioniers van het christelijk en reformatorisch onderwijs hun krachten gaven en zich verantwoordelijk en betrokken voelden voor de school van hun kinderen lijkt steeds verder achter ons te liggen.

Er speelt echter meer. De inhoud van het bestuurswerk is de afgelopen decennia veranderd. En de verwachtingen en verantwoordelijkheden van het bestuur en de individuele bestuursleden ook. Het besturen op hoofdlijnen en het vormgeven van de scheiding tussen bestuur en toezichthouden stellen andere eisen aan bestuursleden. Bestuursleden anno 2011 staan voor de uitdaging om op hoofdlijnen te besturen en met een helikopterview naar de processen die binnen de school spelen te kijken, maar tegelijkertijd betrokken te zijn op wat er in de school plaatsvindt.

Dit blijkt voor veel bestuurders een lastige combinatie te zijn. Zeker als je dit relateert aan de toenemende zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. De overheid re- gelt minder, maar vraagt veel meer van de scholen dan in het verleden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de onderwijskwaliteit. Voldoet een school daar niet aan, dan krijgt hij het etiket zwakke school.

Een andere belangrijke verandering is die van het bestuurslid dat van alles wist naar de specialist. Thema”s zoals de code Goed Bestuur, financiën en opbrengst gericht ”denken” vragen specialistische kennis en vaardigheden. Expertise die niet altijd aanwezig is in de achterban van een kleine, zelfstandige school, zeker als bij kandidaatstelling ook de kerkelijke achtergrond en de evenredige vertegenwoordiging vanuit de verschillende kerkgenootschappen een belangrijke rol spelen.

Veel scholen in onze achterban maken al jarenlang dankbaar gebruik van betrokken en toegewijde bestuursleden die met hart en ziel de school van hun kinderen, en vaak ook kleinkinderen, dienden. Het is te hopen dat ook in de toekomst de ouders, als de dragers van de vrijheid van onderwijs, hun verantwoordelijk nemen en bereid zijn hun gaven in te zetten tot welzijn van hun kinderen.

Afspraken
Een aantal zaken is belangrijk in het zoektocht naar deskundige bestuursleden die dit intensieve werk naar tevredenheid en met voldoening op zich kunnen nemen. Ik doe een aantal suggesties, zonder de pretentie te hebben compleet te zijn.

In de eerste plaats is het van groot belang om goede afspraken te maken tussen het bestuur en de schoolleiding -en straks ook met de interne toezichthouder- over de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die deze verschillende geledingen hebben. Dit zal het functioneren van bestuur en schoolleiding -en dus van de gehele schoolorganisatie- optimaliseren en het gemakkelijker maken elkaar aan te spreken op elkaars verantwoordelijkheden.

Ten tweede noem ik het belang van professionalisering. Het onderwijsveld is in beweging: de scheiding tussen bestuur en toezicht, financiële risico”s, formatiekeuzes, identitaire ontwikkelingen, de maatschappelijke opdracht van de school en vele andere onderwerpen vullen menige bestuursvergadering. Kennis van deze ontwikkelingen en het overzien van de consequenties van gemaakte keuzes voor het bestuurlijk handelen, is van groot belang.

In de derde plaats moet de ervaren werkdruk van veel bestuursleden verminderd worden door daadwerkelijk op hoofdlijnen te besturen: het bestuur stelt in zijn strategische planning de kaders en de koers vast, de schoolleiding krijgt mandaat, voert het beleid uit en verantwoordt. Dit kan de bestuurlijke slagkracht vergroten en de werkdruk verminderen.

In de vierde plaats is het belangrijk om na te denken over moeilijk of onvervulbare vacatures in een bestuur, zeker als de spoeling dun is. Ik zie dat in steeds meer besturen ook moeders een plek krijgen en een gewaardeerde inbreng hebben. Ook kunnen bestuurders van een nabijgelegen school (tijdelijk) een rol spelen in een ander bestuur of kan gekozen worden voor een externe bestuurscoach.

De school vraagt om capabele bestuurders. Om mensen die beseffen dat zij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het onderwijzen en opvoeden van kinderen en jongeren op scholen waar de identiteit en de kwaliteit ertoe doen.

Delen

Both en De Bruijn Beeldmerk
Both en De Bruijn