Both en De Bruijn Hexagon
Both en De Bruijn Icon

Brede vorming maakt onderwijs mooier en completer

DOOR: Alex de Bruijn

7 mei 2014

Driedimensionaal onderwijs voorkomt een doorgeslagen toetscultuur en draagt bij aan het welzijn van leerling en leraar, stelt Alex de Bruijn.

Toetsing in het onderwijs blijft de gemoederen verhitten. Steeds opnieuw laait de discussie op over nut en noodzaak van toetsen. Sceptici zien een doorgeslagen toetscultuur met als gevolg een verarming van het onderwijs. Voorstanders benadrukken de waarde van toetsresultaten als middel om het onderwijs te kunnen verbeteren. 

Een term die in de discussies nogal eens gebruikt wordt is brede vorming. Deze zou in het gedrang komen door overwaardering van de kennisfactor. Wat brede vorming nu precies inhoudt, wordt niet altijd duidelijk. En laten leraren nu juist behoefte hebben aan duidelijkheid en concrete praktische handreikingen. Ik wil een poging wagen om leraren hierin tegemoet te komen en tegelijkertijd balans aanbrengen in alle doorgeslagen standpunten. 

Toetsen 

Als scholen de resultaten van toetsen gebruiken om onderzoek te doen naar wat goed en minder goed werkt in de praktijk, dan is dat pure winst. Dat komt het onderwijs en dus de leerlingen ten goede.

Het gaat wringen als de focus op opbrengsten ontaardt in een eigenstandige (afreken)cultuur. Dan draait alles om het goed overdragen van kennis teneinde goede cognitieve resultaten te halen bij de (Cito-)toetsen. 

Ik wil geen kwaad woord zeggen over het bijbrengen van (parate) kennis, maar veel leraren blijven in een ‘opbrengstcultuur’ steken op één dimensie, die van kennisoverdracht. Daarmee missen ze kansen hun onderwijs mooier en completer te maken. 

De uitdaging voor deze leraren 
is het verzorgen van, zoals ik 
het graag noem, twee- of zelfs driedimensionaal onderwijs. 
Dit betekent dat naast het overdragen van kennis bewust aandacht wordt besteed aan het aanleren en laten opdoen van vaardigheden, zoals samenwerken, communiceren, vragen stellen et cetera. Voorwaarde is dan dat leerlingen actief betrokken worden bij het onderwijs. Ze moeten als het ware de les in worden gezogen. Dat kan bijvoorbeeld door betekenisvol thematisch (zaakvak)onderwijs te bieden, gebruik te maken van coöperatieve werkvormen of andere gevarieerde samenwerkingsvormen.

Als een leraar er daarbij ook nog in slaagt de kwaliteiten van de groep als geheel en de persoonlijke kwaliteiten van leerlingen in het bijzonder in te zetten, dan werkt de leraar echt aan brede vorming van leerlingen. Dergelijk driedimensionaal onderwijs spreekt de totale leerling aan. 

Ik neem een taalles over spreekwoorden als voorbeeld. De leraar kan uitleggen wat de spreekwoorden betekenen en hen een lesje laten maken. Hij kan ook een korte instructie geven en de leerlingen elkaar vragen laten stellen over welk spreekwoord ze in gedachten hebben genomen. Leerlingen oefenen dan vaardigheden als samenwerken en vragen stellen. Als de leraar daarbij ook nog aan weet te sluiten bij de kwaliteiten van de leerlingen (bijvoorbeeld door een leerling die heel creatief is het spreekwoord dat hij in gedachten heeft genomen, te laten tekenen of uitbeelden) is hij bezig de totale leerling aan te spreken. Daardoor wordt de betrokkenheid en motivatie van leerlingen vergroot.

Leerlingen worden gelukkiger als ze mogen uitbouwen waar ze goed in zijn. Zo kunnen ze hun persoonlijke kwaliteiten en vaardigheden inzetten om op een passender manier kennis te verwerven. Het zou helpen als in ieder klaslokaal een overzicht zou hangen met daarop de kwaliteiten van alle leerlingen. Zowel de leraar als de leerlingen kunnen zich dan regelmatig afvragen hoe vaak deze kwaliteiten bewust worden ingezet bij bijvoorbeeld reken- en taaltaken.

Het is overigens niet zo dat hiervoor een totaal nieuwe aanpak nodig is. Het is vooral van belang te werken aan bewustwording bij leraren en leerlingen. Alleen het in gesprek gaan over welk soort onderwijs we geven (een-, twee- of driedimensionaal) zorgt voor een prachtige professionele dialoog over het prachtige vak van leraar. 

Door de andere, bredere insteek voorkomt driedimensionaal leren overwaardering van (Cito-)toetsen. Of de resultaten met deze aanpak meteen omhoog schieten weet ik niet. Het onderwijs zal er wel een stuk interessanter en completer door worden. Bovendien draagt het bij aan het welzijn van leraren en leerlingen. Het zou me niet verbazen als juist dat ingrediënten zijn voor betere resultaten. 

De auteur is senior adviseur bij Driestar Managementadvies.

Delen

Both en De Bruijn Beeldmerk
Both en De Bruijn